War and Peace Blog

Blog by Willemijn Verkoren

Terrorisme als handig etiket (en waarom president Mandela de VS zo moeilijk binnenkwam)

Blog post # 5, 9 november 2021

In 2014 verscheen de Hollywoodfilm Exodus over het leven van Mozes. De acteur die hem speelde, Christian Bale, zei in een interview over Mozes: ‘De Hebreeërs zagen hem als vrijheidsstrijder, maar voor het Egyptische rijk was hij een terrorist. Wat zou gebeuren als hij vandaag leefde? Er zouden drones op hem af worden gestuurd.’ Bale wees op de tien verschrikkelijke plagen die de Egyptenaren door toedoen van Mozes hadden geraakt, waaronder het doden van elke eerstgeborene in het rijk. Het Amerikaanse Fox News stoorde zich aan deze uitspraak en voerde een priester op om haar te ontkrachten. De priester kon zich nog wel indenken dat Mozes vanuit Egyptisch perspectief als terrorist werd beschouwd, maar we moesten niet vergeten dat de farao’s het volk van Mozes onderdrukten. Dat Bale, door drones te noemen, een parallel leek te zien met de hedendaagse VS, was tegen het zere been en de priester wees deze vergelijking categorisch van de hand. Een commentator van het YouTube-kanaal The Young Turks daarentegen zag veel gelijkenissen, waarbij hij verwees naar de bezetting van Palestijnse gebieden door Israël met Amerikaanse steun, en stelde dat Mozes alleen maar niét als terrorist gezien werd omdat hij Joods was in plaats van Arabisch.

Discussies als deze – is iemand wel of niet een terrorist? – worden al vele decennia gevoerd. Dat er überhaupt stof voor discussie is, heeft ermee te maken dat er veel onduidelijkheid is over hoe terrorisme te definiëren. Talrijke pogingen zijn gedaan om internationaal overeenstemming te bereiken over een definitie waar beleid op kan worden gebaseerd. Het lukte niet. Het probleem was dat elk voorstel op tegenstanders stuitte die bang waren dat hun eigen acties, of die van groepen die zij steunen, wel eens onder de definitie kunnen vallen. Er is dus geen internationaal geldende definitie; in plaats daarvan hanteert elke overheid en internationale organisatie haar eigen definitie en past deze aan wanneer dat uitkomt. Overheden hebben baat bij flexibiliteit in het gebruiken van de term. Het etiket terrorisme is namelijk handig om op je tegenstander te plakken. Een VN-werkgroep noemde de gewoonte om vijanden als terroristisch te labelen een ‘beproefde techniek om ze te de-legitimeren en te demoniseren’

De voorbeelden zijn talrijk. Afgelopen maand zette Israël zes Palestijnse mensenrechtenorganisaties op zijn terreurlijst. In september werd in Rwanda een man die tijdens de genocide meer dan 1200 mensen gered had, en over wie de film Hotel Rwanda werd gemaakt, veroordeeld wegens terrorisme. Hij was een politieke tegenstander van de steeds autoritairder optredende president. In Rusland worden politieke tegenstanders, zoals de medewerkers van Navalny, vervolgd voor ‘extremisme’. In Turkije noemde president Erdoğan studenten die demonstreerden tegen het benoemen van zijn vrienden in universiteitsbesturen, terroristen. Ook de Filipijnse president Duterte gebruikt dit middel tegen hen die zijn harde ‘oorlog tegen drugs’ bekritiseren. Vorig jaar zette de Amerikaanse president Donald Trump de linkse groepering Antifa, waartoe sommige demonstranten behoorden die in de VS de straat op gingen tegen politiegeweld, op een lijst van terroristische organisaties. De verschillende extreemrechtse groepen die minstens evenveel geweld gebruikten, hield hij daarentegen liever de hand boven het hoofd. Eerder werd de antikapitalistische maar zeer vreedzame Occupy-beweging in de VS als ‘binnenlands terrorisme’ bestempeld. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. 

Addameer, een van de organisaties die op de Israëlische terreurlijst zijn gezet (foto AFP)

Deze leiders deden dit niet alleen om hun tegenstanders in een kwaad daglicht te zetten. Wanneer er sprake is van terrorisme, staan de overheid allerlei buitengewone maatregelen tot haar beschikking. Als terroristisch aangemerkte groepen mogen geen financiële steun meer ontvangen en hun bankrekening wordt geblokkeerd. Aanhangers kunnen worden vervolgd. Voor een regering vergroot het de kans op internationale steun. De wereld sneller wegkijken wanneer zo’n overheid het niet zo nauw neemt met de mensenrechten. 

De Palestijns-Amerikaanse hoogleraar Edward Said sprak al in 1986 van ‘de essentiële terrorist’. Hiermee bedoelde hij niet dat de terrorist zelf essentieel was, maar dat het vijandbeeld ‘terrorist’ overheden goed van pas kwam om steun te krijgen voor beleid. Dit is met name handig voor beleid dat onder andere omstandigheden bekritiseerd zou worden als disproportioneel of niet in overeenstemming met de normen die gelden in een democratische rechtsstaat. Door te verwijzen naar een terroristische dreiging bereikt men dat burgers bereid zijn om zulke normoverschrijdingen te accepteren: hun veiligheid staat immers op het spel. 

Hoe gaat dit in zijn werk? Enkele voorbeelden. In de jaren 1990 kwam de deelrepubliek Tsjetsjenië in opstand tegen Rusland. De Russische reactie was keihard. Het conflict mondde al snel uit in een bloedige onafhankelijkheidsoorlog. De internationale gemeenschap uitte in eerste instantie kritiek op de Russen, maar die verstomde goeddeels na de aanslagen van 9/11 in 2001. De Russische overheid was er op dat moment namelijk als de kippen bij om de Tsjetsjenen, die een milde vorm van de islam aanhingen, van het etiket ‘terroristen’ te voorzien. Overigens besloten de rebellen hierop om ook maar het beste te maken van dit nieuwe taalgebruik. Door hun strijd als een heilige oorlog aan te merken wisten zij internationale jihadstrijders aan te trekken en financiële steun uit de Arabische wereld te verkrijgen. Deze financiers en strijders brachten ook een radicaalislamitisch gedachtegoed mee, dat geleidelijk door de rebellen werd overgenomen. Zo was de beschuldiging dat de Tsjetsjeense opstandelingen jihadisten waren, een selffulfilling prophecy geworden. Twintig jaar later is dit alles er wrang genoeg op uitgelopen dat in Tsjetsjenië, met steun van Rusland, een radicaalislamitisch bewind aan de macht is dat tegenstanders met harde hand onderdrukt

Ook de Chinese behandeling van de Oeigoeren, die massaal in opvoedingskampen worden opgesloten, waar ze systematisch worden verkracht en gedwongen worden gesteriliseerd, wordt verantwoord door de Oeigoeren van terrorisme te betichten. 

Zelfs de internationaal niet al te populaire Syrische president Bashar al-Assad heeft resultaat geboekt met het plakken van het etiket op zijn tegenstanders. Vanaf het moment dat zijn bevolking in 2011 de straat op ging om te protesteren tegen zijn regime, heeft hij consequent iedereen die tegen hem was aangeduid als terrorist. Een slimme, zeer cynische strategie van het bewind maakte dit vervolgens tot realiteit. Nadat grootschalig geweld van de regering tegen de demonstranten de Syrische burgeroorlog had ingeluid, koos Assad ervoor om vooral tegen de gematigde, prodemocratische rebellen te vechten en jihadistische groepen grotendeels ongemoeid te laten. Daarmee zouden de laatsten in kracht toenemen, wat zijn verhaal zou ondersteunen dat zijn tegenstanders allemaal terroristen waren. Inderdaad werden de gematigde strijders een steeds zwakkere partij in het conflict, terwijl de jihadisten zich konden versterken en er in hun gelederen ruimte ontstond voor de snelle opkomst van de groep Islamitische Staat, waarbij zich ook Europese jihadstrijders aansloten. Tot tevredenheid van Assad wist IS het Westen schrik aan te jagen met het ontvoeren en onthoofden van westerse gijzelaars en het dreigen met aanslagen in Europa en de VS. Hoewel het Assadregime het leeuwendeel van de Syrische burgerslachtoffers veroorzaakte (en dit nog steeds doet), bleek het Westen, gedreven door angst voor terrorisme, dan ook alleen bereid om in Syrië in te grijpen om IS te bestrijden. Dit versterkte de positie van Assad. De vrees voor terrorisme is zo groot dat het CDA in 2019 zelfs opperde om met Assad te spreken over het berechten van Nederlandse IS-leden in Syrië, ook al was een overvloed aan informatie bekend over de politieke afhankelijkheid van Syrische rechters en de gruwelijke martelpraktijken in Syrische gevangenissen. 

De term terrorist is dus politiek een handig middel om je tegenstander weg te zetten en daarmee je eigen positie te versterken. We zagen het ook al tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetters het Franse verzet aanduidden als terroristen. En in Zuid-Afrika, waar het apartheidsbewind Nelson Mandela een terrorist bleef noemen, ook al had hij allang de gewapende strijd afgezworen en was hij een boegbeeld geworden van verzoening en geweldloosheid. Dat kreeg trouwens veel internationale navolging. In de VS bleef Mandela op de terreurlijst staan tot 2008, vijftien jaar nadat hij de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst had genomen. In zijn tijd als president van Zuid-Afrika (1994-1999) zorgde dit regelmatig tot problemen wanneer hij de VS wilde binnenkomen voor een staatsbezoek. 

Opletten dus, als je weer eens in de krant leest dat een regering iemand een terrorist heeft genoemd.

Dit is een bewerkte versie van een fragment uit het boek Uit de terreurspiraal: een nieuw perspectief op terrorisme.

Published by

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: