Blog post #4, 25 oktober 2021
Vorige week werd duidelijk dat gemeenten op onwettige wijze undercover onderzoek hebben laten verrichten in moskeeën, op zoek naar mogelijke radicale elementen. Dit gebeurde op aanraden van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV), die de onderzoeken ook betaalde, in weerwil van interne waarschuwingen van NCTV-medewerkers dat dit niet mocht en schadelijk kon zijn voor het vertrouwen in de overheid.
Deze week werd bekend dat de regering voornemens is een tijdelijke antiterrorismewet uit 2017 te verlengen, die een serie buitengewone maatregelen voorschrijft waarvan de meest in het oog springende het afnemen van het paspoort is van mensen die hun straf voor terrorisme hebben uitgezeten. Dit ondanks tegenwerpingen van onder meer de Raad van State dat er te weinig zwaarwegende argumenten zijn gegeven voor het permanent maken van de maatregelen. Het intrekken van het Nederlanderschap werkt volgens experts bovendien averechts: het werkt radicalisering in de hand en beperkt het zicht op veroordeelde terroristen. Ook kunnen zij vaak niet worden uitgezet, waardoor ze in de illegaliteit verdwijnen.
Deze recente ontwikkelingen illustreren nog eens hoever men in ons land bereid is te gaan om terrorisme te bestrijden. (Om uw geheugen even op te frissen: andere voorbeelden zijn het online volgen van mensen die als radicaal worden gezien, ook als zij geen geweldgebruik voorstaan; het verzamelen van grote hoeveelheden digitale gegevens over burgers; etnisch profileren; en de Nederlandse bijdrage aan de destructieve en contraproductieve oorlog tegen terreur.)
Organisaties zoals Amnesty International, de Autoriteit Persoonsgegevens en de speciale VN-rapporteur inzake racisme hebben zorgen geuit over deze praktijken omdat ze raken aan de rechtsgelijkheid van burgers, het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting. Het is ook de vraag of ze proportioneel zijn, want in tegenstelling tot het heersende beeld vallen in westerse landen maar zeer weinig slachtoffers door terrorisme. De maatregelen leiden bovendien eerder tot radicalisering dan dat ze die tegengaan, zoals de NCTV-medewerkers waarschuwden.
Dat het ook anders kan, bewees ons land in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen was het Westen in de greep van een extreemlinkse terreurgolf, die meer slachtoffers maakte dan de huidige golf sinds 2001. Ook in Nederland, waar onder meer de Rode Jeugd aanslagen pleegde. Maar waar andere landen, zoals Duitsland, Italië en de VS, hard reageerden, wilde Nederland wat men “Duitse toestanden” noemde, voorkomen. Bij de Oosterburen was terrorisme tot nationale veiligheidsprioriteit bestempeld en werden allerlei nieuwe wetten aangenomen om niet alleen geweldplegers, maar ook sympathisanten en activisten aan te pakken. Het leidde tot maatschappelijke verdeeldheid en de verdere radicalisering van groepen als de Rote Armee Fraktion (RAF).

Nederland koos er juist voor om terughoudend te reageren en geen nieuwe wetten aan te nemen. Men was ervan overtuigd dat het bestaande wettelijke instrumentarium volstond: geweld, illegaal wapenbezit en het voorbereiden van geweldsdaden waren al strafbaar. Verdergaande maatregelen vond men onwenselijk, want Nederland wilde in de woorden van columnist Henk Hofland geen “loerdersstaat” worden. Ook wilde de regering de “sfeer van vrijheid en kwetsbaarheid”, in de woorden van premier Den Uyl, niet opofferen. Het woord kwetsbaarheid was interessant gekozen. Het suggereert dat de neiging om alle risico’s te willen uitbannen in tegenspraak is met een open samenleving. Zoiets kan alleen in een loerdersstaat, en die prijs is te hoog. Zoals de terrorismeonderzoeker Teun van Dongen het zegt: “wie nul risico op terrorisme wil lopen, kan het beste in Noord-Korea gaan wonen.” Het is beter om te accepteren dat er een risico bestaat – zeker omdat we weten dat dat risico klein is.
Het Nederlandse beleid in de seventies was niet alleen door principiële, maar ook door pragmatische overwegingen ingegeven. Men was er namelijk van overtuigd dat harde taal en maatregelen terrorisme alleen maar zouden versterken. Terroristen kregen dan immers de aandacht die ze zochten, en konden steun vergaren door de overheid als onderdrukker af te schilderen. Onderzoek naar die periode, onder meer door historica Beatrice de Graaf, heeft geconcludeerd dat de overheid daarin gelijk had. Waar harde maatregelen in andere landen tot escalatie leidden, nam het geweld in Nederland juist af. Vooraanstaand Rode Jeugdlid Lucien van Hoesel zei hierover in een interview met het tijdschrift HP in 1988: “Terugredenerend heeft het liberale van die samenleving de doorslag gegeven om te zeggen: ik kap ermee. Je was almaar bezig die maatschappij te bestrijden. Als die dan zo liberaal reageert, dan houdt het op.”
Over mooie citaten gesproken: “Terroristen slagen wanneer ze landen angstig en wraakzuchtig maken, wanneer ze verdeeldheid en vijandigheid zaaien, wanneer ze landen dwingen te reageren met geweld en onderdrukking. De beste reactie is om te weigeren je te laten intimideren.” Dat zei de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken David Miliband in 2009. Of neem deze uitspraak uit 2001 van de Amerikaanse senator Russ Feingold: “We moeten elk item dat wordt voorgesteld als reactie op deze gebeurtenissen onderzoeken om er zeker van te zijn dat we deze terroristen niet belonen en onszelf verzwakken door de gekoesterde vrijheden op te geven die ze proberen te vernietigen.” De jurist Feingold zei dit tijdens het senaatsdebat over de PATRIOT Act, die een scala aan ingrijpende antiterreurmaatregelen invoerde. De grote schok die 9/11 teweeg had gebracht betekende echter dat hij hierin alleen stond: hij was de enige senator die tegen de wet stemde.
De grote angst voor terrorisme sinds 9/11 heeft er dus toe geleid dat de ene na de andere ingrijpende maatregel werd genomen, waarbij de proportionaliteit uit beeld verdween. Deze maatregelen hebben burgerrechten ingeperkt en hebben polariserend en escalerend gewerkt. Is het niet tijd voor het toepassen van de lessen uit de seventies?
Leestip: Tom Zwart, Wanneer gaat de overheid moslims nu eindelijk eens als volwaardige partners beschouwen in plaats van als verdachte gemeenschap?
Geef een reactie